In het zuid-oosten van de Pyreneeën kun je vanaf het voormalige graafschap Conflent vanuit verschillende punten in de verte de hoogste top zien: de Pic du Canigou. Kom je dichterbij dan wordt het landschap steeds ruiger. Ten noorden van de berg ligt op nog een behoorlijke afstand het klooster Saint-Michel de Cuixa. Ten westen ligt, al een stuk hoger, de abdij van Saint-Martin-du-Canigou. Er zijn meerdere manieren om bij deze abdij te komen. Er is een half verharde weg die alleen maar door de bewoners genomen kan worden, vanuit het kleine dorpje Casteil. Mensen die slecht ter been zijn kunnen met een jeep op aanvraag naar boven. De gewone pelgrims en toeristen moeten lopen, zo’n drie kwartier omhoog over deze half verharde weg. Maar je kunt er ook vanuit de heuvels komen. Vanuit onze camping bij het dorpje Casteil (Castell op zijn Catalaans, waarbij je de dubbele ll als j uitspreekt) moet je eerst naar boven klimmen door de heuvels en vandaar op een kruispunt van paden gaat er een pad verder richting abdij. En je klimt dan feitelijk verder dan nodig, want op een bepaald punt zie je ver onder je de abdij liggen.
Dat hebben we geweten op een van de warmste dagen. Er was wel voortdurend schaduw, maar het pad was lastig, met veel rotsen, soms over beekjes, soms met een kabel waar je dan langs de rotsen hangende verder moest.
En niet alles was even goed aangegeven. Dat tochtje duurde drie uur en de rondleiding in de abdij moest nog beginnen… Maar je voelt dan wel wat vroeger de wandelaar waarschijnlijk ook gevoeld heeft.
We kregen een Engelstalige rondleiding van een van de monniken. De orde van “Les Béatitudes” die het klooster nu bewoont bestaat uit 15 leden, negen nonnen en zes mannen van wie drie paters en drie leken . Onze gids was een Oostenrijkse pater die slim was en meer wist dan de gebruikelijke ingestudeerde verhalen. De Franstalige rondleiding werd voor een ander groepje verzorgd door een zuster.
De abdij is gesticht door graaf Oliba, die in het klooster van Ripoll zijn intrede doet nadat zijn vrouw gestorven is. Daar treft hij ook de monnik Gerbert van Aurillac die later als paus Sylvester 2 door het leven zal gaan. Vlak voor de kloosterwijding van het klooster St. Martin in 1009 wordt hij daar als eerste abt benoemd. In datzelfde jaar wordt hij ook als abt van het al veel oudere klooster van Cuixa gekozen. In 1018 wordt hij zelfs bisschop en sticht in die functie in1025 het beroemde klooster van Montserrat. Hij sterft in 1046 en wordt in het klooster van St. Martin begraven. Een van zijn daden is dat hij als vredesstichter bekend staat. Hij wist door allerlei wetten, die ook door de paus en de keizer werden overgenomen, geregeld te krijgen dat er op bepaalde dagen geen oorlog gevoerd mocht worden. Uiteindelijk kon je slechts oorlog voeren als er geen feestdag was, en dat was op maar slechts 88 dagen van het jaar… Deze wetten werden in zijn tijd tot ver in het huidige Frankrijk en Italië overgenomen.
Oliba heeft ook veel gedaan voor de kunst. Aan hem is het waarschijnlijk mede te danken dat de Romaanse bouwkunst zich over heel Frankrijk kon verspreiden, vooral ook door zijn contacten met Bourgondië. In de graafschappen Cerdagne en Conflent, onderdelen van Catalonië, heeft hij veel kloosters en kerken laten bouwen, waarvan er nog steeds een aantal bestaan.
De eerste monniken van St- Martin du Canigou kwamen uit de kloosters van Cuixa en Ripoll. Net als bij het klooster van Cuixa is de grootste bloeiperiode van dit klooster tussen 1000 en 1200. Ook hier worden weer veel sculpturen gemaakt in dezelfde tijd dat ook die van Cuixa worden vervaardigd, zo tussen 1150 en 1200. Het is de tijd dat we trouwens ook zien dat er veel sculpturen in andere delen van Europa ontstaan, zoals in de twee kapittelkerken van Maastricht.
In 1779 zijn er nog maar zo weinig monniken dat het klooster verlaten wordt. Alles vervalt tot een ruïne. Pas in 1902 wordt besloten dat kerk en klooster gerestaureerd moeten worden. De eerste restauratie vindt plaats tussen 1912 en 1954. In 1967 wordt de broederschap van St-Martin-du-Canigou opgericht die vrijwilligers werft en geldelijke middelen zoekt om de gebouwen weer bewoonbaar te maken zodat een nieuwe orde er zich in kan vestigen. Dat gebeurt dan uiteindelijk in 1988, als de al genoemde orde van “les Béatitudes”, een nieuwe orde die opgericht is na het tweede Vatricaans concilie, zich er gaat vestigen.
Een van de mooiste onderdelen is de gerestaureerde kruisgang. Hij verbindt alle gebouwen met elkaar, maar het is ook de plek waar de monniken hun dagelijkse gebed houden. Ze bevinden zich dan als het ware in een gesloten hof waarbij ze zich helemaal op God kunnen richten en zich kunnen afsluiten van de buitenwereld.
Net als in Cuixa kijk je je ogen uit als je de kapitelen bestudeert. Ook hier kun je er bijna overal dicht bij komen. Soms kun je met wat zoeken achter mogelijke betekenissen van de uitgebeelde voorstellingen komen. Monsters met grote ogen en mond die als mensen gehurkt op hun achterpoten staan. Een palm die uitmondt in de mond van een mens, omringd door hurkende wezens die nog het meest op apen lijken. Paarden met armen die ze in hun eigen mond stoppen. Een dansende vrouw omringd door mannen met zware baarden. Monniken die een kleed tonen, een reliek? (Denk aan de bekende afbeelding waarbij in de Servaas de relieken worden getoond, waaronder een kleed). Monniken die vanuit een pilaar allemaal recht voor zich uit kijken, dus alle kanten uit als je er om heen loopt. Elke afbeelding kan op meerdere manieren worden geïnterpreteerd. Er is denk ik vaak sprake van een waarschuwing, maar soms heeft de sculptuur ook een symbolische of mystieke betekenis. Dat maakt deze periode zo extra boeiend! Hieronder wat foto’s van enkele kapitelen.
Bijzonder is de crypte. Die is even groot als de erboven gelegen kerk. Allebei zijn ze gewelfd, zodat je eigenlijk twee kerken boven elkaar hebt. Doordat de ingang lang dicht gemetseld is geweest is er veel bewaard gebleven. Opvallend in deze crypte is dat je twee bouwstijlen kunt waarnemen. Oorspronkelijk waren de zuilen veel smaller. Maar de meeste zuilen zijn in een iets later stadium flink verbreed. Op enkele plaatsen kun je nog zien hoe de originele zuil ingebouwd is ineen dikke vierkante pilaar. Waarschijnlijk heeft men toen men al bezig was besloten om de crypte veel groter te maken, waardoor zwaardere zuilen nodig waren.
De crypte heeft net als de erboven gelegen kerk drie schepen. Het stenen gewelf van de kerk rust op tien granieten zuilen. Een prachtig bewaard gebleven vroeg-Romaans monument!
De kerk heeft een klokkentoren die lijkt op die van het klooster Cuixa, een eind ten Noord-Oosten van Saint-Michel-du-Canigou. Massief vierkant met veel symmetrische elementen.
De ligging van het klooster is prachtig en de pelgrimstocht om er te komen de moeite waard!
Hieronder een film met nog meer beelden van het klooster. Je hoort de Cisterciënser zusters van Boulaur zingen: Gaude felix mater Cistercium en Cantate Domino
Klik hier voor meer pagina’s die ik maakte over Romaanse kunst:
Ik heb met jullie meegenoten. Mooie wandeling en hele mooie foto’s en beschrijving. Groeten en e3n fijne dag, Nely
LikeLike
Weer een prachtig verslag. Mooie foto’s!
LikeLike
Pingback: De abdij van Saint Michel de Cuixa | Pieter Simons column
Pingback: Wat maakt de Servaaskerk van Maastricht uniek? | De kwintencirkel