Cimabue, portret van Franciscus van Assisi.
Binnen twee jaar na zijn dood in 1226 werd Franciscus van Assisi heilig verklaard. En binnen enkele tientallen jaren was de door hem gestichte kloosterorde al verspreid over een groot deel van Europa. Kijken we naar bijvoorbeeld Maastricht. Het rijks-onmiddellijke Maastricht was net als leengoed overgedragen aan de hertog van Brabant in 1204. Er mocht toen een verdedigingswal worden aangelegd. Tegen die wal aan begonnen de eerste Franciscanen al acht jaar na de dood van Franciscus met de bouw van een klooster in 1234. Iets dergelijks gebeurde in veel steden.
Wat veroorzaakte de populariteit van deze orde en zijn beroemde oprichter? Er waren al een hele tijd diverse ketterse genootschappen geweest, maar voor de paus was deze orde ongevaarlijk. Franciscus schaarde zich achter alle kerkelijke dogma’s en probeerde niet om belangrijke kerkelijke vernieuwingen door te voeren. De kerkelijke leiders zagen dat de geloofsgemeenschap bijzonder populair was dus het was goed om ze in te lijven: de orde en haar regels werden al snel erkend. Bij de gewone mensen sprak de levenswijze van Franciscus en zijn navolgers aan: eenvoud, geen pracht en praal. En het evangelie werd aanschouwelijk naar de mensen toe gebracht. Om deze verhalen goed zichtbaar te maken had je in een kerk veel ruimte nodig. De verhalen werden als fresco’s tegen de wanden geschilderd en als glas in lood kon je ze zien in de grote ramen. Dat kon toen, want het viel precies samen met de opkomst van de gotiek. Door steunberen werd het mogelijk om de muren van de kerken een minder dragende functie te geven waardoor er veel grotere ramen in geplaatst konden worden. Iedereen kon zo op een makkelijke manier kennis nemen van de verhalen van de bijbel, ook als je niet kon lezen. In Franciscaner kerken werden al snel ook een soort stripverhalen geschilderd over het leven van Franciscus, zoals in de kathedraal van Assisi. Giotto liet in onderstaand tafereel het moment zien dat Franciscus in het bijzijn van de bisschop zijn kleren uittrok en aan zijn vader gaf. Demonstratief: ‘jij gaf me deze kleren, ik hoef ze niet meer, maar ik ga verder in armoede mijn leven aan God wijden.’
De Franciscanen, of minderbroeders zoals ze ook genoemd werden, waren de meest populaire orde van die tijd. De monniken preekten niet alleen, maar baden ook heel veel, voor alle gelovigen en voor het zielenheil van de wereld. Als je rijk was kon je de paters voor je laten bidden of je kon na betaling een graf dicht bij het koor krijgen. Een graf in een Franciscaner kerk was gegarandeerd een vrijkaartje voor de hemel.
In de loop van de tijd zouden veel van deze dingen leiden tot minder wenselijke toestanden. Het was een bedelorde, behalve bidden deden de paters nauwelijks iets voor de kost. Eigenlijk niet lang na zijn dood gebeurden er al dingen die Franciscus nooit goed gevonden zou hebben, zoals de bouw van een grote basiliek in Assisi, die hoofd en moeder van de Franciscaner orde moest worden, in plaats van het eenvoudige “Maria ter Engelen”, zoals bepaald door Franciscus. En de giften overal ter wereld werden steeds groter. De monniken konden daardoor een steeds meer luxe leven leiden. Je kreeg afsplitsingen in de orde, sommigen wilden weer terug naar de basis. Zo ontstonden er drie takken: de minderbroeders conventuelen die eigenlijk de rechtstreekse voortzetting vormen van de eerste broeders maar dus uiteindelijk veel luxer gingen leven, de observanten uit 1334 (ook wel minderbroeders franciscanen genoemd) en tot slot de kapucijner orde uit 1526. Observanten streefden naar een strikte naleving van het armoede-ideaal. Bij de kapucijners stond preken en ziekenverzorging centraal, bovendien leefden deze monniken ook weer in uiterste armoede. In Maastricht waren de kapucijners naast de cellebroeders de enige kloosterlingen die het aandurfden om pestlijders te verzorgen. Verder waren er al toen Franciscus nog leefde een vrouwenorde opgericht onder leiding van de tot heilig verklaarde Clara, de Clarissen, en een lekenorde. Ook die bestaan nog steeds.
De vele legenden rond de oprichter, Franciscus van Assisi, hebben tot verschillende dingen geleid. Zo valt de naamdag van Franciscus op dierendag. Franciscus zou een sterke band hebben gehad met de natuur, hij kon letterlijk geen vlieg kwaad doen en zelfs wurmen haalde hij van de weg af zodat ze niet vertrapt zouden worden. Hij preekte in de natuur en alle dieren werden stil en kwamen luisteren. Dat alles spreekt misschien des te meer tot de verbeelding omdat hij oorspronkelijk van rijke komaf was, heel lang een luxueus en decadent leventje leidde, en pas later tot het inzicht kwam dat leven in armoede in de lijn was met hoe Christus had geleefd. Hij ging zelfs zo ver dat hij er steeds meer naar streefde om zelf het lijden van Christus te ervaren. Hij pijnigde zich herhaaldelijk met aan zich zelf opgelegde lichamelijke straffen. Zijn verlangen naar de pijnen van Christus waren enkele jaren voor zijn dood zo sterk dat hij voelde waar Christus met een lans was gestoken en waar de spijkers door diens handen en voeten waren geslagen. Volgelingen zagen dat: hij had de tekenen Gods ontvangen, de zogenaamde stigmata! Veel kunstenaars hebben dat moment uit het leven van Franciscus geschilderd, zoals ook weer Giotto.
Nu we een Paus hebben die zich Franciscus heeft laten noemen en die probeert de eenvoud en het gedachtengoed van Franciscus van Assisi uit te dragen zijn er weer meer mensen die kennis willen nemen van de ideeën van deze heilige. Enkele teksten die zijn toegeschreven aan Franciscus zijn behoorlijk populair geworden. Zoals zijn zonnelied. De hele schepping wordt hierin beschreven: de zon, de maan, de sterren, de wind, het water, het vuur, de aarde, de vruchten, de bloemen en de planten. En natuurlijk de schepper van dit alles met de boodschap: dien hem in grote nederigheid.
Bij de begrafenis van prinses Diana werd ook een tekst van Franciscus voorgelezen. Het is dezelfde tekst die Sofia Goebaidoelina inspireerde tot het schrijven van haar indrukwekkende oratorium “Über Liebe und Hass”. Deel 14 van dit oratorium is een vrije verwerking van dit gedicht van Franciscus van Assisi.
Bij Goebaidoelina ziet de Nederlandse vertaling van de Russische tekst van het gedicht van Franciscus er als volgt uit:
14. Eenvoudig gebed
Help mij Heer.
Help me liefde brengen waar haat heerst.
Maak me een instrument van jouw vrede.
Help me vergeving brengen waar belediging heerst.
Help me verzoenen wie in onmin leeft.
Help mij Heer.
Help mij licht brengen aan wie in duisternis is.
Laat mij vreugde brengen aan wie bedroefd zijn.
Laat mij geloof brengen aan wie twijfelt.
Laat mij hoop brengen aan wie wanhoopt.
Help mij Heer.
Laat mij niet zoeken naar troost, maar zelf troosten.
Niet zoeken naar begrip, maar zelf begrip tonen.
Niet bemind worden, maar beminnen.
Het gedicht vraagt om kracht te geven aan Franciscus, maar aan iedereen die er om vraagt, om over alle barrières heen te stappen en onvoorwaardelijk lief te hebben.
Een analyse van hoe Goebaidoelina deze tekst heeft uitgewerkt kun je vinden in een apart artikel.
Van zijn leven is veel door ooggetuigen vastgelegd. Er zijn veel mensen die tijdens zijn leven over hem geschreven hebben. Anders dan bij veel andere heiligen is er zo erg veel bekend en is er maar weinig bij gefantaseerd. Voordat hij werd heilig verklaard zijn er ook uitgebreide antecedenten onderzoeken geweest, heel snel na zijn dood. Iedereen die hem in zijn jeugd nog gekend heeft is ondervraagd. En dat alles is schriftelijk vastgelegd. Adrian House heeft jaren in Umbrië gewoond en toegang gehad tot veel plekken en archieven. Zijn biografie “Franciscus van Assisi” neemt ons mee in de tijd van Franciscus. Ze neemt ons mee naar de tijd dat hij met zijn vader mee ging naar de jaarlijkse markten in Troyes in de Champagne, waar deze laken kocht en verkocht. Daar kwam hij in aanraking met troubadours. Zijn moeder was Franҁaise van wie hij perfect Frans (Occitaans) leerde. We lezen hoe hij mee ging vechten tegen het naburige Perugia en daar een jaar in de gevangenis belandde. Zijn bezoeken aan de leprozenkolonies bij Assisi hebben waarschijnlijk de basis gevormd voor zijn innerlijke bekering. De eigenhandige bouw en herstel van een kerk laten zien dat hij architectonische gaven had. We lezen hoe hij na een buitensporig verkwistend leven al zijn rijkdom opgeeft, zelfs heel veel geld van zijn vader weg geeft om een arme pastoor te helpen. Zo ontstaat het conflict met zijn vader waar de bisschop bij wordt geroepen en dat uiteindelijk Franciscus de knoop doet doorhakken om een geheel ander leven te gaan leiden. We lezen hoe een aantal mensen hem gaan vergezellen en zich bij zijn levensstijl aansluiten, hoe hier voorzichtig een soort orde uit groeit, hoe deze orde die geheel anders is dan elke andere op dat moment bestaande orde door de paus erkend wordt, hoe hij ook Clara steunt die de vrouwelijke tak van de Franciscanen sticht, hoe hij de Pyreneeën oversteekt en een jaar lang in Spanje vertoeft en in aanraking komt met joden en moslims. Hoe hij deelneemt aan de vijfde kruistocht en tot zijn leedwezen niet kan voorkomen dat er zeer veel bloed wordt vergoten in Egypte. En over alles wat daarna nog gebeurt.
Franciscus van Assisi, Adrian House.
2000, herziene uitgave 2013, Altamira.
ISBN 978 94 013 01268 NUR 681
Pingback: Über Liebe und Hass (3) | De kwintencirkel
Pingback: Über Liebe und Hass | De kwintencirkel
Pingback: Sibylla van Ancerra | De kwintencirkel
Pingback: Een verborgen Maastrichtse schat | De kwintencirkel