De kastelen van Gouda en Schoonhoven

Zowel Gouda als Schoonhoven hebben twee kastelen gehad binnen de stad, bij allebei de steden zijn deze ook weer verdwenen. Gedeeltelijk hebben deze kastelen ook met elkaar te maken. Er waren heren die zowel in het tweede kasteel van Gouda als in het eerste kasteel van Schoonhoven hebben gewoond. Summier staat in dit artikel ook enige geschiedkundige informatie. Het gaat globaal over de periode 1250 tot 1577. Een tijd waarin het soms roerig was, het was bijvoorbeeld de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten die ook deze steden niet onberoerd liet. Op het einde van deze periode zitten we al in de tijd van de Spaanse opstand.

Gouda, het eerste kasteel

De ontginning van de stad Gouda begon zo rond het jaar 1100. Pas in 1272 kreeg de stad stadsrechten. In de tussentijd tijd gebeurde er van alles. De waterhuishouding bij Rotterdam veranderde behoorlijk. De Hollandse IJssel was eerst een tak van de Rijn maar na de afdamming aan de bovenmond werd het een buitenwater waar eb en vloed een rol gingen spelen. De Gouwe was oorspronkelijk niet meer dan een klein veenriviertje dat bij Boskoop ontsproot en naar de Hollandse IJssel stroomde. Tien km ten noorden van Gouda stroomde de Oude Rijn die bij Katwijk in de zee uitkwam. Ze had slechts een functie om het overtollige veenwater af te voeren. Deze monding verzandde en er werd een doorvoer gegraven naar de Haarlemmermeer en naar het IJ in Amsterdam. Zo ontstond geleidelijk een belangrijk binnenvaartnetwerk van Amsterdam naar Rotterdam via Gouda. De heer van der Goude, oorspronkelijk waarschijnlijk leenman van de bisschop van Utrecht, werd zo heel belangrijk. Hij stichtte een hof in Gouda met een beschermende Motte en een hofkapel. Alleen die hofkapel is er nu (waarschijnlijk) nog in de vorm van het meest oostelijke deel van de huidige St. Janskerk. De contouren van de Motte zijn nog zichtbaar op de plaats van wat nu Molenwerf heet, maar de heuvel zelf is afgegraven. (Zie ook de afbeelding iets verder).

De van der Goudes waren tot 1296 heer en meester in Gouda. De laatste Van der Goude stierf kinderloos en werd opgevolgd door Jan van Renesse, de nieuwe heer van Gouda. Hij zou deelgenoot zijn geweest bij het complot rond de moord op Floris V en werd verbannen naar Vlaanderen. Hij verloor zijn bezittingen aan Witte van Haamstede, bastaardzoon van graaf Floris V van Holland. Hij zal het zijn die de motte van Gouda heeft laten afbreken. 

De Vlamingen wonnen de Guldensporenslag tegen Frankrijk en overmoedig veroverden ze samen met de Hollandse ballingen onder wie Jan van Renesse in 1303 ook Holland en Zeeland. Maar er kwam hulp uit Henegouwen en er ontstond een algemene opstand tegen de Vlamingen. Jan van Renesse moest vluchten en verdronk bij het oversteken van de Lek. de heerlijkheid Gouda kwam in 1308 met nog meer bezittingen in handen van Jan van Henegouwen, ook heer van Beaumont en daarom meestal Jan van Beaumont genoemd. Nu werd ook de rest van het kasteel en de bijbehorende molen afgebroken. Daarmee was er weinig meer dat herinnerde aan dit eerste kasteel van Gouda.

De plek kun je wel terugzien, het is het gebied van de Molenwerf, vlakbij de St. Jan. De contouren van het terrein zijn op de kaart van Blaeu uit de 17e eeuw goed te zien, ik heb het met geel omcirkeld. Daar liep de voormalige slotgracht. Aan de molenwerf werd in 1555 een oudemannenhuis gesticht, dat ook op deze kaart staat, het nog steeds bestaande Willem Vroesenhuis.

Het huis bevindt zich op de hoek van de Molenwerf en de Spieringstraat in de Goudse binnenstad. Willem Vroesen besloot in 1555 om zijn huis en erf beschikbaar te stellen voor opvang van oude arme mannen in de stad Gouda. Zo heeft dit huis eeuwenlang de functie als “oudemannenhuis” vervuld. Pas in 1977 verliet de laatste oudemannenhuis bewoner het monumentale pand. Nu bestaat het complex uit 13 woningen en 5 wooneenheden rond een schilderachtige binnenplaats. Het fries boven de toegangsdeur werd in 1614 vervaardigd door de stadsbeeldhouwer Gregorius Cool. Op de afbeelding zijn drie regenten te zien, die zich bekommeren om het lot van vijf oude mannen. De spreuken “Spartam-Nacti” en “tempora-labuntur” betekenen resp. “Sparta bereikt of verworven” en “de tijd verglijdt”.

Gouda, het tweede kasteel

In 1361 kocht graaf Jan van Blois een stuk grond aan de oever van de IJssel, waar hij begon met de bouw van een kasteel tegen de stadsmuur aan. In een eerste bouwfase (1360-1364) werd de IJsseltoren, toren van de stadsverdediging, in gebruik genomen als woontoren. Dit zou de zuidoostelijke hoektoren worden van het latere kasteel. Steeds werden er delen bijgebouwd, vooral in de laatste bouwfase tussen 1380 en 1385. Het kasteel had nu een oppervlakte van 30 bij 70 meter. Ook een rondeel van de stadsmuur werd bij het complex gevoegd zodat er nu maar liefst zes torens waren. Er is slechts één afbeelding bekend, gemaakt toen het kasteel nog niet was afgebroken, namelijk een kleine afbeelding op een kaart van van Deventer. Alle latere, vooral romantisch aandoende schilderijen van het kasteel, zijn pas lang na de afbraak gemaakt. Maar van Deventer staat bekend als een betrouwbaar tekenaar, dus we hebben toch een aardig globaal beeld.

Het kasteel bleek erg oncomfortabel te zijn, de eigenaren woonden uiteindelijk liever in Schoonhoven, in den Haag of op nog andere plekken waar ze een kasteel bezaten. Alleen Jacoba van Beieren verbleef er in de periode 1425 tot 1428 regelmatig. In 1577 werd daarom besloten tot sloop. Het kasteel was op dat moment eigendom van de Staten van Holland. Toch besloot de stad tot sloop met het argument dat de Spanjaarden het anders als steunpunt in hun verdediging zouden kunnen gebruiken. Er verrees op de plek van het kasteel een standerdmolen, de voorganger van de huidige Molen ‘t Slot. Alle verdere bebouwing, ook die van het nabijgelegen Minderbroedersklooster, is verdwenen en op die plaats is nu het Houtmansplantsoen. Op een kaart van Blaeu wordt met cijfer 2 naar de plek van het voormalige kasteel verwezen.

Schoonhoven, het eerste kasteel

Schoonhoven heeft twee kastelen op haar grondgebied gehad; het kasteel aan de Zevender en het kasteel aan de Lek. Het eerstgenoemde, aan de rivier de Zevender, een riviertje dat vanuit de Lopikerwaard richting de Lek stroomt, lag aan de noordoostzijde van de stad. Over dit kasteel is weinig bekend; afbeeldingen ontbreken. Wel kunnen we op een kaart van Pieter Sluyter zien waar het kasteel gestaan moet hebben. (Bij letter K: Dat oude slot). De kaart geeft een zij-aanzicht van de stad, beneden is het noorden en links het oosten. Op de achtergrond, boven stroomt in het zuiden de Lek.

Op alle latere kaarten is het niet aangegeven omdat het kasteel rond 1540 gesloopt is en die kaarten van later datum zijn. Waarschijnlijk is het kasteel gesticht door Jan van Lede  Deze verwierf in de eerste helft van de 13de eeuw een omvangrijk gebied tussen de Lek en de Hollandse IJssel. Het gebied waar het riviertje de Zevender in de Lek uitmondde zal, uit strategisch oogpunt, een goede plek zijn geweest om een kasteel te bouwen. Van hieruit kon het gehele gebied beheerst worden.

Het is mogelijk dat de naam Schoonhoven is terug te voeren op de aanwezigheid van dit ‘hof’ in deze stad. Rond 1312 wordt het kasteel door Jan van Henegouwen herbouwd en waarschijnlijk uitgebreid; het bevond zich in vervallen staat na de belegeringen van 1300 en 1304. In die jaren werden veel Hollandse steden door Vlaamse ridders ingenomen. Het belangrijkste deel van het kasteel was het ‘huis’; een gebouw dat door vier torens werd geflankeerd. Hierin bevonden zich o.a. de kapel, de ‘harnasch kamer’ en ‘mijns joncheren camer’. Ook was er een voorburcht met stallen, bakkerij, slachterij en melkerij. Zowel de voorburcht als het huis waren door water omgeven. Buiten dit gebied stonden nog een duifhuis en een valkhuis. De hoofdtoegang lag aan de stadszijde, namelijk aan het marktveld; een tweede toegang bereikte men via een brug over de Zevender. De laatste staat aangegeven op de kaart van Guicciardini. Vanaf de noordzijde kon men ook op de voorburcht komen, in 1364 wordt althans de valbrug ‘an die poerte te Hoflande’ vermeld. Op deze kaart van Blaeu (het noorden is nu wel boven) heb ik aangegeven waar het kasteel geweest moet zijn. Bij de boomgaard links onder op dit kaartje is het tegenwoordige doelenplein.

In de zomer van 1518 branden zowel de stad als het kasteel grotendeels af. Tot 1532 worden er hier en daar wat reparaties aan het slot uitgevoerd ten behoeve van een huisbewaarder. In 1522 wordt er echter al gesloopt om stenen te verzamelen voor het nieuw te bouwen kasteel. De ruïne wordt in 1540 op verzoek van het stadsbestuur in opdracht van Karel V geheel afgebroken.

Schoonhoven, het tweede kasteel

Nadat het kasteel aan de Zevender door brand grotendeels verwoest was, gaf Karel V opdracht om een nieuw kasteel te ontwerpen. Dit ontwerp werd uitgevoerd door Rombout Keldermans die het nieuwe kasteel situeerde in de zuidoosthoek van de stad, aan de rivier de Lek. In dit bouwwerk zou de Langerakkerpoort worden opgenomen. Van dit ontwerp is een schets bewaard gebleven, gedateerd 11 juni 1524 

Vanaf drie april beginnen gravers uit o.a. Schoonhoven, Nieuwpoort en Lopik met het graven van de funderingsput. Dit graafwerk duurt voort tot ongeveer half augustus. De grond wordt al snel erg ‘slijckich’, zodat men een schuit met zand laat komen, welk zand men strooit op de looproute waarover men de uitgegraven aarde wegbrengt. Een van de twee kuilen die voor de buitenste torens worden gegraven, stort in door de druk van het water en stroomt vervolgens vol. De arbeiders die deze kuil gegraven hebben worden ontslagen. Een hele week wordt besteed aan het maken van een aanvoerroute voor steen, afkomstig uit het oude huis. De ondergrond was zo drassig dat zware wagens met steen niet zonder meer konden passeren.

Ondertussen wordt er gegraven in de kuil die alsmaar meer modderig wordt. Wanneer de wateroverlast te erg wordt koopt men twee nieuwe pompen in Rotterdam. Om de uitgegraven aarde te vervoeren gebruikt men naast kruiwagens ook ‘botten’, een soort manden. Vanaf de twaalfde week krijgt men te kampen met geldgebrek. Regelmatig wordt er een gezworen bode op bevel van de heer van Moerkerken naar de graaf van Hoogstraten gestuurd om geld te vragen waarmee de arbeiders uitbetaald kunnen worden. De overlast van het water wordt mettertijd steeds erger. Op 10 oktober beginnen de metselaars met het opmetselen van het fundament. De hiervoor benodigde baksteen is afkomstig van het oude huis. De stenen zijn daar ter plaatse schoon gebikt en geteld, men komt op een totaal van 361.000 stenen. Ze worden met wagens naar het nieuwe werk gebracht. Uit Gorinchem komt een vracht van 125 tonnen ‘terras’. De ‘terras’ (tras), gemalen tufsteen, wordt aan de mortel toegevoegd, omdat deze tijdens de binding het overtollige water aan de specie onttrekt. Het loopt nu tegen eind oktober. De belangrijkste activiteit op de bouwplaats is het opmetselen van de fundamenten waartoe Rombout Keldermans enkele metingen verricht. Toch moet men zich zo langzamerhand gaan voorbereiden op de komende winter. Het werk zal dan stil komen te liggen, omdat het niet mogelijk is te metselen wanneer er kans is op vorst. De nog niet verharde specie zou kapot vriezen. Het metselwerk wordt waarschijnlijk afgedekt, misschien met het riet dat, zoals in de rekening vermeld staat, van het oude huis wordt gehaald en gebonden. Hout en planken worden afgevoerd. Een van de laatste uitbetalingen betreft Claes Peters zn, opperman, ‘van dat hij den calc, terras ende zavel met zijnen cruywaghen op eenen hoop heeft gevoerd naar het vuytscheyden van den mettsselaers vuyten voirnoemde wercke omme te bet den voirnoemde calc terras ende zavel te moghen bewaren jegens den toecomende saisoen’.

Er is geen bouwrekening van later datum bekend. Men is daarna blijkbaar gestopt…

Volgens de rekening was de bouwput erg ‘slijkich’, er moest continu gepompt worden. Het klinkt dan aannemelijk om te veronderstellen dat de bevolking, toen het kasteel niet afgebouwd werd. het enige stukje dat er stond schertsend “Nieuw Slijkenborch” heeft genoemd.

De meeste informatie over de kastelen van Schoonhoven is afkomstig van: http://www.tacohermans.nl/schoonhoven.htm. Hier zijn nog veel meer details te vinden.

De meeste informatie over de kastelen van Gouda komt uit het boek “Gouda” van Wim Denslagen, in de hoofdstukken “De Motte” en “het Kasteel’ van HenkJan Sprokholt.

Over Pieter Simons

Docent muziektheorie. Interesses: geschiedenis algemeen, kunstgeschiedenis, lokale geschiedenis, muziek en muziektheorie, filosofie, astronomie, fotografie, natuur, wilde bloemen. En daarnaast allerlei maatschappelijke dingen als onderwijs en opvoeding
Dit bericht werd geplaatst in Geschiedenis en getagged met , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

3 reacties op De kastelen van Gouda en Schoonhoven

  1. Pingback: 750 jaar Gouda | De kwintencirkel

  2. Pingback: Het interieur van de Sint-Janskerk van Gouda | De kwintencirkel

  3. Pingback: De regulierenglazen in de Van der Vormkapel | De kwintencirkel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.