De streek in het zuiden van Limburg en de omgeving van Aken is al vanaf de Romeinse tijd in trek vanwege de thermale baden. In Heerlen is een enorm Romeins badcomplex opgegraven, nu het middelpunt van het thermenmuseum. Ook Valkenburg heeft zijn thermae 2000, een groot wellness centrum op basis van de minerale heetwaterbronnen die uit de diepe kalklagen omhoog borrelen.
Karel de Grote had last van jicht en ook hij ontdekte de weldadige werking van deze bronnen. Daar wilde hij graag vaak zijn. Hij besloot om Aken tot centrum van zijn rijk te maken en er een groot deel van het jaar te gaan wonen.
Nog voor de tijd van Karel de Grote lagen er in die streken al een aantal Merovingische kroondomeinen. Een van die domeinen was een gebied rond Maastricht. Het werd beheerd door het in de achtste eeuw gestichte kapittel van Sint Servaas. Niet zo lang daarna werd een belangrijk raadgever van Karel de Grote, Alcuinus, abt van dit Servaasklooster. Een andere raadgever en opvolger van Alcuinus, Eginhard, werd op zijn beurt ook weer abt. Maastricht was nog een zeer onbeduidende plek, maar door deze nieuwe abten werd de status van het gebied behoorlijk verhoogd. Eginhard schonk zeer belangrijke relieken, die van de heiligen Marcellinus en Petrus, aan het kapittelklooster. Deze relieken zaten in een houder in de vorm van een triomfboog (De Eginhardboog), met daarboven weer een kruis. Hier is helaas slechts een afbeelding van bewaard gebleven, het origineel is verloren gegaan.
Na Karel de Grote ontstond er een rommelige tijd. Zijn rijk werd gesplitst, en na nog wat verdelingen werden in 870 bij het verdrag van Meerssen de nieuwe grenzen vastgesteld. Maastricht kwam te liggen op de grens van het Oost- en West-Frankische rijk. Tegelijk was het de enige plek waar je de Maas kon oversteken. Om twee redenen was de plek dus van strategisch belang. Karel van Lotharingen, de heerser over het hertogdom Lotharingen in het Oost-Frankische rijk, wilde meer. Hij ambieerde het koningschap van het West-Frankische rijk (=Frankrijk). Hierin werd hij gesteund door de Oost-Frankische keizer Otto II, en hij belegerde op een gegeven moment Parijs. Maar: hij werd verraden en gedood. In 1001 werd hij herbegraven in de Servaaskerk, waar zijn graf zich nog steeds bevindt. Waarschijnlijk werd door deze herbegraving Maastricht nog eens nadrukkelijk opgeëist als stad die toebehoorde aan het Oost-Frankische rijk.
Rond het jaar 1000 werd besloten om een nieuwe grotere kerk (de huidige) te bouwen. De volgende twee eeuwen stonden zowel in het teken van de bouw van die kerk ,van de vele uitbreidingen en versieringen als het op gang brengen van de pelgrimage naar het graf van Sint Servaas. De nieuwe Servaaskerk werd in 1039 ingewijd in aanwezigheid van de Rooms-Duitse keizer Hendrik III en maar liefst 12 bisschoppen. Jocundus, een Noord-Franse dichter, kreeg de opdracht om het levensverhaal van Servaas op te schrijven. In dit in het Latijn geschreven werk kunnen we lezen hoe de heilige Servaas familie is van niemand minder dan Jezus Christus zelf (!) en hoe Karel de Grote op voorspraak van Servatius een belangrijke slag wint. Zo werd de band met Karel de Grote opnieuw aangehaald. Als in de twaalfde eeuw Keizer Frederik Barbarossa Karel de Grote heilig laat verklaren straalt er ook iets van die Heiligheid af op Maastricht. De datum van de heiligverklaring werd onmiddellijk vanaf die tijd elk jaar ook in de Servaas gevierd. Met behulp van o.a. de machtige raadgever en kanselier van Barbarossa, Christian von Buch, tevens proost van het Servaaskapittel, werd Maastricht verder in de vaart der volkeren opgestoten. De kerk werd uitgebreid en versierd en ook werd de Nederlandstalige versie van de Servaaslegende geschreven. Over die nieuwe aanpassingen in de kerk uit de tweede helft van de twaalfde eeuw plus die van het begin van de dertiende vertel ik later meer.
Het aanzien van Maastricht zal sindsdien nooit meer zo hoog zijn. De twaalfde eeuw is de gouden eeuw voor Maastricht. De stad zelf begon te bloeien, vooral ook door de groei van de pelgrimsstroom. Nog voor in het begin van de dertiende eeuw in Aken een prachtige kist werd gemaakt voor het lichaam van Karel de Grote (de “Karlsschrein”) werd in Maastricht al een prachtige kist gemaakt voor het lichaam van Servatius. Deze “noodkist” werd in processie door de stad gedragen gedurende vele eeuwen, telkens als de stad weer eens in nood verkeerde. Maar zonder de uitstraling van het fenomeen Karel de Grote hadden Maastricht en de Servaaskerk rond 1200 nooit zo’n groot aanzien kunnen hebben.
Zie ook:
- De-schat van Lienden en de asielzoeker Servaas
- De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach
- Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht
- De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht
- De schatkamer van Servaas
- Nimrod in de Servaas
- De kapitelen van de Servaas
- Het iconografische programma van het koor van de Servaaskerk van Maastricht in de twaalfde eeuw
Pingback: Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht | Pieter Simons column
Pingback: Solignac | Pieter Simons column
Pingback: Het iconografische programma van het koor van de Servaaskerk van Maastricht in de twaalfde eeuw | Pieter Simons column
Pingback: De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach | De kwintencirkel
Pingback: De schat van Lienden en de asielzoeker Servaas | De kwintencirkel
Pingback: De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht | De kwintencirkel
Pingback: Nimrod in de Servaas | De kwintencirkel
Pingback: De kapitelen van de Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Henric van Veldeke en zijn muziek | De kwintencirkel
Pingback: Wat maakt de Servaaskerk van Maastricht uniek? | De kwintencirkel
Pingback: Allerzielen en de sleutel van Servaas | De kwintencirkel