Dit artikel gaat over de schatkamer van de Servaaskerk van Maastricht, hoe deze er nu uitziet, maar ook over hoe hij er uitzag in de tijd dat hij gebouwd is en wat toen zijn functie was. Ik vind het telkens weer een prikkelende sensatie als ik ervaar hoe dingen veranderen in de loop van de tijd. Ik kijk naar iets en sluit mijn ogen om zo beter te kunnen fantaseren hoe het er wellicht ooit uitzag. Zo was het terrein naast ons huis toen we er ruim 22 jaar geleden kwamen wonen een voormalig industrieterrein dat al jaren overwoekerd werd door de natuur. Met mijn ogen dicht zie ik dat weer. Het was helemaal omheind door een hoog hekwerk. Geen probleem. Als je het wist waren er enkele plaatsen waar je makkelijk naar binnen kon. Het terrein was enkele hectaren groot. De gebouwen van het industrieterrein stonden leeg en waren aan het vervallen. Er zaten uilen, vleermuizen en er stonden allerlei struiken, bomen en zeldzame planten. Ik probeerde de planten te determineren. Sommige waren zo zeldzaam dat ik hun aanwezigheid alleen maar kon verklaren door de aanwezigheid van de Lek. De zaden moesten daar via de scheepvaart terecht gekomen zijn. Maar: hetzelfde stuk grond zag er enkele tientallen jaren daarvoor nog weer heel anders uit. Toen waren daar de uiterwaarden van de Lek en er stroomde een kreek doorheen. De grond van deze uiterwaarden werd opgekocht, alles werd opgehoogd en er werd een bedrijf gevestigd van de zandwinningsmaatschappij Oosterwijk. Het Rotterdam van na de oorlog is grotendeels gebouwd op zand dat door Boele en Oosterwijk werd geleverd… In 1969 verkocht Oosterwijk het bedrijf aan Boskalis dat er vervolgens niets mee deed. Daardoor veranderde het gebied geleidelijk in het natuurparadijs dat ik zo net beschreef. Ook dat duurde niet zo lang. Naar aanleiding van de overstromingen van 1993 en 1996 besloot het rijk om “ruimte aan de rivier” te geven. En “mijn” natuurparadijs werd afgegraven en er werd een nieuw natuurterrein gecreëerd met geulen en riet waar de getijden van de Lek vrij spel kregen. Nu weet je inmiddels al niet meer beter. Het verleden is weer weggepoetst. Voor zo lang als het duurt…
Ik maak een sprong naar een van mijn eerdere woonplaatsen. Kijk je naar oude tekeningen van het Vrijthof van Maastricht dan zie je hoe dit in de loop van de eeuwen ook steeds veranderde. Zo was er ter hoogte van de huidige schatkamer van de Servaaskerk op het Vrijthof lange tijd een kerkhof. Ook was een deel van het terrein zo laag dat het er meestal drassig was.
Maar er is ook nog veel hetzelfde. Betreed je door de noordelijke ingang de Servaaskerk dan zie je nog steeds hetzelfde tympaan boven de toegangsdeur.
In het midden zie je Christus als Majestas Domini, om hem heen zijn de vier symbolen van de evangelisten weergegeven. Links zie je Marcus en Mattheus (leeuw en engel), rechts zie je Lucas en Johannes (koe en adelaar). Er om heen staat in het Latijn de volgende tekst, + HEC DOMUS ORANDI DOMUS EST PECCATA LAVANDI + HOC SUBEAS LIMEN PURGARE VOLENS HOMO CRIMEN. Dit huis van gebed is een huis van reiniging der zonden. Treedt over de drempel, mens, als je jezelf wil reinigen van zonden. De tekst op de benedenrand luidt: + INTUS PECCATIS LAVACRUM DAT FONS PIETATIS. Binnen zal de bron van genade je vergeving van zonden verschaffen.
Deze aanmaningen gelden misschien wel voor elke kerk als je die betreedt. Maar nu betreed je een kerk met het graf van een heilige, ja met het graf van maar liefst drie heiligen. Zij vormden in de twaalfde eeuw denk ik vooral de bron van genade die je vergeving van zonden moest verschaffen.
Voordat je naar binnen gaat loop je trouwens eerst nog door de zuidelijke kloosteromgang. Met in de tuin de “Grand Mère”. Dat is een heel grote luidklok. Hij werd alleen geluid bij bijzondere gelegenheden: de dood van de paus, of de proost. Of als de stad belegerd werd. Het was een noodklok en een klok vol droefenis. Met een angstaanjagende doffe dreun. Ik heb hem nog enkele keren gehoord. Nu zit er een nieuwe “Grand Mère” in de toren. De oude heeft een barst en ligt in de kloostertuin.
Op het einde links van de kloosteromgang kun je een ruimte betreden die al in de elfde eeuw is gebouwd. Het was toen een dubbelkapel, nu is het de schatkamer van Servaas.
Als je daar binnen gaat is het aardig om, voordat je je aan de schatten gaat vergapen, je eerst in te leven in hoe die ruimtes er in de tijd van de bouw uitzagen. Je ziet een vrij hoge ruimte, maar gelijk binnenkomende links kun je ook omhoog gaan naar een hogere ruimte. Vanwege de twee verdiepingen wordt het een dubbelkapel genoemd. In de benedenkapel was helemaal achterin een enigszins afgesloten ruimte waar een aantal relieken van heiligen werden bewaard. Daar was ook een altaar in de afsluitende muur ingebouwd. Daarvoor, in de veel grotere overblijvende ruimte waren de graven van een aantal proosten en dekens. De ruimte daarboven, waar nu onder meer allerlei kelken staan en het loden kruis van proost Humbertus, daar was ook een altaar en er was een gebedsruimte. Ook werden er soms vergaderingen gehouden door de kanunniken. Een dergelijke dubbelkapel zien we al in vroegchristelijke mausoleums. Het schijnt in Romaanse kerken een zeldzaamheid te zijn. We weten het een en ander van wat er vroeger gebeurde in deze kapel. Op tweede kerstavond gingen alle kanunniken met kaarsen er heen. Daar ontving de deken twee kaarsen en hij moest de kanunniken op een etentje tracteren. De kanunniken zorgden voor gewijde wijn die daarbij gedronken werd. Dit alles staat beschreven in het officium custodem van Maastricht. In deze kapel bevond zich een altaar, gewijd aan Johannes de Doper. Dit etentje vond plaats op het vigilie van deze heilige. Maar ook door de week werd hier dagelijks gebeden. Het “miserere” (psalm 50) en “de profundus” (psalm 129) moest er elke avond worden gereciteerd. Beide psalmen maken deel uit van het dodenofficie. Er moest dus dagelijks gebeden worden voor het zielenheil van de overledenen in de benedenkapel.
Nu is in beide delen van deze dubbelkapel de schatkamer van Servaas gevestigd. 90% van de vroegere schatten is trouwens verdwenen. Het meeste is verkocht of achterover gedrukt tijdens de beginjaren van de Franse tijd, in de jaren 1796-1798. Alles moest toen weg, de kerk en andere ruimten kregen militaire functies.
Toen na de Franse tijd zo’n 20 jaar later de Servaas weer een liturgische functie kreeg hebben ze gelukkig veel dingen die men had weten te verstoppen weer teruggebracht en een deel dat eerder was opgekocht is ook door de nieuw gevormde parochie weer teruggekocht. Maar de inrichting en rijkdom die er ooit was is nooit meer terug gekomen. Toch is het nog steeds de moeite waard om te zien wat er tegenwoordig in de kerk is maar vooral ook wat er in de schatkamer ligt. In een eerder blog had ik het al over het struisvogelei. Nu wil ik een bronzen kruis uit omstreeks 1150 beschrijven.
Je kunt zien dat het corpus bevestigd is geweest op een kruis, waarschijnlijk van hout. De spijkers die Christus door zijn handen kreeg dienden ook nu letterlijk voor de bevestiging. Bij zijn voeten vond de bevestiging via een extra plaatje onder de voeten plaats. Opvallend is zijn kapsel zoals we dat ook heel vaak in Evangelaria uit die tijd zien. Jezus heeft zijn ogen gesloten. Maar hij is nog niet de man van Smarten zoals hij niet veel later afgebeeld zal gaan worden. Het is een nog enigszins waardige Christus. Het lijden staat nog niet centraal. Het kruis is gemaakt in dezelfde tijd als het hiervoor beschreven stenen tympaan met de majestas domini, ook hier wordt vooral de waardigheid van Christus uitgedrukt. Alles stamt uit de tijd dat de kerk uitgebreid versierd werd en het westwerk en de keizerzaal werd gebouwd, en ook de prachtige kapitelen werden gehouwen. Die trouwens wel al veel expressiviteit bezitten.
In de stijl van dit kruis zullen er vast meerdere beelden geweest zijn. Ik probeer ze mij voor te stellen. En als ik dan de kerk inga, door de deur met het er boven gelegen tympaan, dan zie ik in gedachten hoe het plafond en de muren van de kerk geheel beschilderd waren. Met onder meer Bijbelse taferelen. Als je naar Reichenau gaat dan kun je een kerk vinden die dat nog enigszins heeft. Maar: doe vooral je ogen dicht…
Zie ook:
- De Servaaskerk van Maastricht en Karel de Grote
- De-schat van Lienden en de asielzoeker Servaas
- De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach
- Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht
- De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht
- Nimrod in de Servaas
- De kapitelen van de Servaas
- Het iconografische programma van het koor van de Servaaskerk van Maastricht in de twaalfde eeuw
Pingback: Solignac | Pieter Simons column
Pingback: De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach | De kwintencirkel
Pingback: De Servaaskerk van Maastricht en Karel de Grote | De kwintencirkel
Pingback: De schat van Lienden en de asielzoeker Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht | De kwintencirkel
Pingback: De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht | De kwintencirkel
Pingback: De kapitelen van de Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Het iconografische programma van het koor van de Servaaskerk van Maastricht in de twaalfde eeuw | De kwintencirkel
Pingback: Henric van Veldeke en zijn muziek | De kwintencirkel
Pingback: Wat maakt de Servaaskerk van Maastricht uniek? | De kwintencirkel
Pingback: Allerzielen en de sleutel van Servaas | De kwintencirkel