Oogverblindend mooi moeten de schilderingen zijn geweest in de Servaaskerk. Begin dertiende eeuw lezen we een ooggetuigenverslag bij Oskar von Wolkenstein. Hij roemt de Maastrichtse schilders naast die van Keulen als de beste van Europa.
“Als uns diu âventiure gieht, von Kölne noch von Mâstrieht, kein schiltaere entwürfe in baz, den alser ûfem orse saz”. Hier wordt beschreven hoe mooi het was hoe Parcival op zijn paard zat. In meer modern Nederlands staat er: “Zoals het verhaal gaat, geen schilder, zelfs niet die van Keulen of Maastricht, zouden kunnen schilderen hoe hij op zijn paard zat.”
Maar de schilderingen zijn verdwenen. Of toch niet helemaal? Toen Cuijpers in de negentiende eeuw met zijn restauratie begon ontdekte hij al schoonmakende dat er nog een restant bewaard was gebleven. Hij tekende dat na. Daarna werd er een nieuw concept gemaakt van de schilderingen van het koorgewelf en dit concept werd uitgevoerd. Maar wat zou er op de originele afbeeldingen gestaan hebben? En wat maakte ze zo bijzonder?
Beetje bij beetje zijn we hier inmiddels meer over te weten gekomen. En achter het geheel zat een strak plan. Op een slinkse manier moest Servaas op een voetstuk worden getild. Dit om de bedevaartsplaats aan aanzien te laten winnen. Maar vooral ook: het moest het ideaal van de Rooms-Duitse keizer uitdragen. De Ordo Divine.
Wat is er bewaard gebleven. De noodkist! In de twaalfde eeuw werd een prachtige kist van verguld koper gemaakt, met er op een verhaal dat meer was dan alleen maar een verhaal over het leven na de dood.
Het al bestaande altaar werd vergroot en de noodkist kreeg een prominente plaats op dat altaar, op een hoge plaats en er onder twee plakkaten met de afbeelding van de opdrachtgevers. Het geheel werd ingebouwd in een jammer genoeg verdwenen retabel. En er werden schilders gezocht. Deze schilders moesten boven deze noodkist een plafondschildering maken met als thema de profetie van Zacharias. Er was geen enkel voorbeeld van. En deze plafondschildering, in vier episoden, vertelde niet alleen het verhaal van het oude testament, maar ook Servaas kreeg er een rol in. De hogepriester Josua, die de Israelieten op het rechte pad moest brengen en de tempel van Jeruzalem probeerde te herbouwen, stond voor het priesterschap van de tijd na Christus, nee, hij stond voor een bisschop, nee, hij stond voor Servaas! Josua wordt uitgekleed en daardoor verlost van zijn zonden, opnieuw aangekleed, als bisschop! Dit alles hoeft nog niets te betekenen, ware het niet dat op de noodkist eveneens het uitkleden van Servatius wordt weergegeven. Hij gaat naar een andere wereld na zijn dood, om te verrijzen als een heilige die vereerd moet worden. De oudtestamentische Josua lijkt wel een voorafbeelding van de latere bisschop Servaas. Je moet het maar durven. Ja ze hadden ook al in een stamboom Servaas laten afstammen van de familie van Maria… (Henric van Veldeke)
Hoe weten we dat nu? Wat Cuijpers vond waren maar enkele losse details van de plafondschildering. Maar genoeg om een opmerkelijke overeenkomst te laten zien met twee platen in een boek uit eind twaalfde eeuw, niet zo lang nadat de plafondschilderingen waren gemaakt. Het betreffende boek is een soort encyclopedie bestemd voor de nonnen van een klooster, en samengesteld door abdis Herrad von Landsberg . Het boek heet “Hortus Deliciarum” (“Tuin der kostelijkheden”) en is geschreven tussen 1175 en 1195. Herrad von Landsberg was tussen 1167 en 1195 abdis van het klooster Hohenburg op de Odilienberg in de Elzas. Ze was een tijdgenoot van Hildegard von Bingen, maar dus ook van keizer Barbarossa en belangrijke mensen die aan hem gelieerd waren, zoals de proost van het kapittel van Servaas. Pas in de tachtiger jaren van de twintigste eeuw is de overeenkomst ontdekt. Wetenschappers die zich bezig hielden met de Hortus Deliciarum hadden zich al het hoofd gebroken over de twee platen, omdat ze niet wisten hoe die tot stand waren gekomen. Men vermoedde dat ze wellicht overgetekend waren naar een voorbeeld in een koepelgewelf van een kerk. Maar men kende geen enkele kerk waar de profetie van Zacharias werd uitgebeeld. Totdat de tekeningen die Cuijpers een eeuw daarvoor gemaakt had er bij werden gehaald. Alles paste perfect. Men denkt dus nu dat de afbeeldingen in de encyclopedie, niet zo heel lang nadat de schilderingen van de Servaas tot stand zijn gekomen, in dat boek zijn overgenomen. In een volgend artikel zal ik de plafondschilderingen van de Servaas zoals ze in de Hortus Deliciarum staan nog eens apart behandelen en uitleggen. De huidige plafondschilderingen in de Servaaskerk zijn overigens voor een klein deel vergelijkbaar met de originele.
Rainald von Dassel en Christian von Buch
Het iconografische programma van de Servaaskerk blijkt na analyse gelijkenissen te vertonen met dat van Schwarzrheindorf en dat van Hildesheim. Ook het altaar in de kathedraal van Milaan heeft overeenkomsten. Kan dat? Ja, waarschijnlijk wel, en wel via de persoon Rainald von Dassel. Rainald von Dassel leefde van 1120 tot 1167. Van 1148-1167 was hij proost van het kathedrale kapittel van Hildesheim. Vanaf 1156 was hij tevens rijkskanselier onder keizer Barbarossa. In 1159 werd hij aartsbisschop van Keulen. Daarnaast was hij sterk betrokken bij de diverse oorlogen en onderhandelingen in Italië. Als zodanig werd hij benoemd tot kanselier van Italië. Uit Milaan nam hij de reliquiën van de “Drie Koningen” mee en maakte daarmee in een klap Keulen tot een zeer belangrijk bedevaartsoord. Hij zal zeker bekend zijn geweest met de kerk van Ambrosius van Milaan en het iconografische schema van het altaar aldaar. Zoals gezegd was hij proost in Hildesheim, de stad waar hij ook zijn opleiding had genoten aan de kapittelschool. Hij had vaak contact met Wibald van Stavelot, die het iconografische programma van de kerk in Schwarzrheindorf ontwierp. Daar stonden de profetiën van Ezechiël centraal. Rainer von Dassel was in de tijd dat hij rijkskanselier was ook hoogproost van de Servaaskerk van Maastricht. Het lijkt er op dat Rainald von Dassel, gezien zijn grote kennis van iconografie, een belangrijke rol heeft gespeeld bij het nieuwe iconografische programma van de Servaaskerk. Een tweede persoon die daar een rol in gespeeld kan hebben is Christian von Buch. Deze persoon is afkomstig van een grafelijk geslacht uit Thüringen. Zeer goed opgeleid en begaafd (hij sprak maar liefst zeven talen!) werd hij in 1165 aartsbisschop van Mainz. Dat bleef hij tot zijn dood in 1183. Daarnaast was hij proost van diverse kapittels en vertrouweling van de heer van de Wartburg in zijn geboortestreek. In 1162 volgde hij Rainald van Dassel op als rijkskanselier en daarmee werd hij tegelijk ook diens opvolger als hoogproost van de Servaaskerk. Hij was verantwoordelijk voor het nieuwe westwerk van de Servaas, zoals de keizerzaal en het iconografische programma van vele sculpturen. (Zoals de beroemde sculptuur die er nog staat waarin Servaas gelijk gesteld wordt aan Petrus!!) Rainer von Dassel en Christian von Buch zijn denken we nu de twee figuren die te zien zijn op twee sculpturen die bij het hoogaltaar van de Servaaskerk hebben gestaan, jammer genoeg na de Franse tijd verkocht en nu te zien in Brussel.
Twee aartsbisschoppen kijken naar boven en ontvangen van engelen een kroon. Deze twee opdrachtgevers, zo denken we, mogen zo een hemelse intocht verwachten na hun dood. Wat was hun betekenis verder: deze twee mannen speelden een cruciale rol in het uitdragen van de ideologie van het Heilige Roomse Rijk en droegen in sterke mate bij aan het behalen van politieke successen om dat rijk de beoogde grandeur te geven. Het ging voor hun om het herstellen van de goddelijke orde, die vanaf het begin van de investituurstrijd dreigde verloren te gaan: de keizer was belangrijker dan de paus en moest zorg dragen voor de Christelijke eenheid. Op een van de facades van deze panelen bij de noodkist zien we niet voor niets de Duitse adelaar.
Als aartsbisschoppen waren ze niet door de paus maar door Frederik Barbarossa aangesteld. Op de twee panelen richten ze hun blik op Servatius, die boven hen in de noodkist ligt. Servaas was de favoriete bisschop van Karel de Grote, de grote voorganger van de keizer. Servaas staat voor het prototype van de rijksbisschop, de bisschop die door de keizer wordt benoemd en niet door de paus. Daarover ging immers de investituurstrijd… . Wie van de twee op die afbeeldingen is nu Rainald en wie is Christian? In die tijd werden portretten meestal geïdealiseerd. Maar toch kunnen we met een zekere waarschijnlijkheid zeggen wie wie is. Bij het rechter paneel is de kroon door God al geaccepteerd. Hier gaat het om Rainald von Dassel, die bij het vervaardigen van deze panelen waarschijnlijk al was gestorven. Waarschijnlijk is het hele altaar ensemble ontworpen en vervaardigd tussen 1162 en 1167.
Fred Ahsmann heeft in een zeer uitvoerige en prachtige studie weten te achterhalen hoe altaar en omgeving er in 1170 uitzagen. Zijn in het Engels geschreven boek heeft de titel “Order and Confusion”. Hij probeert aan het einde van het boek te achterhalen wat het hele iconografische programma nu eigenlijk inhoudt. Zo ongeveer zou het koor er dus in die tijd uitgezien kunnen hebben. Bij het altaar, klein, hoog in het midden zie je de noodkist. Links en rechts schuin daaronder de panelen met de sculpturen van de twee opdrachtgevers. Op het plafond de schilderijen zoals ze daarna overgetekend zijn in het Hortus Deliciarum. Het schilderij links, Jonas met de walvis, is ook in dat boek nagetekend.
- Als we naar het geheel kijken zien we hoe de noodkist naar de kerk is gericht, naar het westen. We kijken dus daarop naar de beeltenis van Servaas. Op het gewelf zien we in het westen de engel des heren en de priester Josua. (Hier niet goed te zien maar ik zal in een volgend artikel hier nog uitgebreid op ingaan). Zoals Josua zijn oude kleren afdoet en geheiligd wordt, zo kunnen we ook Servatius zien als de priester die ons zelfs na zijn dood kan helpen. Hij doet zijn kleren uit en wordt ten grave gedragen. Ook zouden we kunnen zeggen: de westelijke afbeelding toont Josua die in het oude testament zijn kleren afwerpt en dan in het nieuwe testament (zo staat het niet in de bijbel) nieuwe bisschopskleren krijgt. Josua is daarmee een voorafbeelding van de bisschop Servaas! Die we dus op de westkant van de noodkist zien!
- Op de noodkist zien we in het oosten Christus. In het gewelf zien we in het oosten de ecclesia en de zevenarmige kandelaar. De Angelus Consilii (Christus) wordt indirect de keizer.
- Op de kist zien we aan de zuidkant de verdoemden. Dit is ook zo in het gewelf, daar zien we in het zuidelijke kwadrant de toren van Babel en duivelse dieren. Verder zien we daar de vrouw in het vat en de zonden van Babylon. Behalve de verdoemden zien we op de noodkist in het zuiden de aartsengel Michael, de aanvoerder van de hemelse troepen.
- De noordkant representeert het hemelse Jeruzalem. We zien de zeven stenen met de zeven duiven. Ze staan voor de werken van de heilige geest. Maar wie draagt die werken van de heilige geest uit? We zien het al bij het beroemde portaal van Autun uit dezelfde tijd: het zijn de apostelen die zich moeten verspreiden over de wereld om het woord uit te dragen. Het komt vaker voor dat we deze zeven stenen zien in combinatie met apostelen. Hier kunnen we de zes apostelen onder leiding van Petrus aan de noordkant van de noodkist associëren met deze zending van de duif en de heilige geest. Verder zien we de rechtvaardigen.
Wat is zo het hoofdthema van deze opstelling in de twaalfde eeuw rond het altaar in de Servaaskerk? De door de keizer benoemde bisschoppen en de keizer zijn degenen die als soldaten van Christus Gods Rijk op aarde moeten verwezenlijken. Als dat gelukt is komt het einde der tijden, het hemelse Jeruzalem en de verlossing van de mensheid in zicht. Servaas speelde in deze visie een belangrijke rol. Hij kon vanuit zijn functie iedereen zowel verdoemen als redden. Hij had immers niet voor niets volgens de sage van Petrus zelf de sleutel gekregen. Door de tegenstanders van de keizer te verslaan (confusio) kon er orde, nodig voor het hemelse rijk ontstaan (Ordo). Het omvattende iconografische thema in de Servaas is zo: ordo et confusio.
Het zeer omvangrijke boek “Order and Confusion” van Fred Ahsmann probeert deze stelling dus uit te leggen. Vanuit alles wat er nog bewaard is gebleven in de Servaas, vanuit geschriften, vanuit vergelijkingen met andere kerken, vanuit de politieke realiteit van die dagen. Het is een prachtig boek dat weet te overtuigen maar dat ook ongelooflijk veel uniek beeldmateriaal bevat.
-
Order and confusion, Fred Ahsmann, Clavis, kunsthistorische monografieën deel XXIV, 2017. ISBN 978-90-75616-13-2
-
Hortus deliciarum, Herrad of Landsberg, Caratzas brothers, New York, 1977, ISBN 0-89241-002-7. Reprint van de originele bewaard gebleven kopieën van het boek van rond 1190, met uitgebreid Engelstalig commentaar op de nevenliggende pagina’s.
Zie ook:
- De Servaaskerk van Maastricht en Karel de Grote
- De-schat van Lienden en de asielzoeker Servaas
- De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach
- Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht
- De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht
- De schatkamer van Servaas
- Nimrod in de Servaas
- De kapitelen van de Servaas
Pingback: De visioenen van Zacharias in de Hortus Deliciarum | Pieter Simons column
Pingback: De Servaas van Maastricht en de Wartburg van Eisenach | De kwintencirkel
Pingback: De Servaaskerk van Maastricht en Karel de Grote | De kwintencirkel
Pingback: De schat van Lienden en de asielzoeker Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Middeleeuwse graven en grafmonumenten in de Servaas van Maastricht | De kwintencirkel
Pingback: De keizerzaal in de Servaaskerk van Maastricht | De kwintencirkel
Pingback: De Schatkamer van Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Nimrod in de Servaas | De kwintencirkel
Pingback: De kapitelen van de Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Henric van Veldeke en zijn muziek | De kwintencirkel
Pingback: Wat maakt de Servaaskerk van Maastricht uniek? | De kwintencirkel
Pingback: Allerzielen en de sleutel van Servaas | De kwintencirkel
Pingback: Het Bergportaal van de Servaaskerk | De kwintencirkel
Pingback: Een koninklijk huwelijk in Maastricht | De kwintencirkel
Pingback: De gouden decennia der stad Maastricht | De kwintencirkel